De ParticipatiePraktijk heeft onderzoek gedaan naar ongelijkheid in de participatiesamenleving in drie grote steden en twee landelijke omgevingen. Sinds 2011 zet de overheid steeds meer in op de zelfredzaamheid van burgers. Maar hoe werkt dat in de praktijk?
Dagelijkse praktijk
We hebben de balans opgemaakt door in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en de Brabantse dorpen Schaijk en Ravenstein op zoek te gaan naar de dagelijkse praktijk van de participatiesamenleving. We hebben gesproken met tientallen bewoners, mantelzorgers, jongerencoaches, wijkverpleegkundigen, beleidsambtenaren, wethouders, denkers en doeners.
Uit het onderzoek naar ongelijkheid in de participatiesamenleving komen vier aandachtspunten naar voren.
1. Om te beginnen moet het verhaal van wat de participatiesamenleving is veel meer inhoudelijk geladen worden.
2. Ten tweede laat de duidelijkheid over de rol van de overheid te wensen over.
3. Ook is het nodig om de mythe te doorbreken dat iedereen kan participeren.
4. Ten slotte kleven er keerzijdes aan burgerinitiatieven en ontstaan er grote verschillen in Nederland.
Actieonderzoek
Het actieonderzoek is een samenwerking met de Haagse Hogeschool, Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau meegedacht met de opzet van het onderzoek. Het onderzoek is deels gefinancierd door het Oranjefonds en het VSBfonds.
Onderdeel van het onderzoek zijn ook town hall meetings in het land en een debatavond in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam Ook publiceerden we ook een artikel in tijdschrift Idee van D66 over het onderzoek.